WB01343_.gif (599 bytes)

fragment uit Besame Mucho

Immer spelend als een god

HANS STEKETEE

"Barney verveelt zich 's middags. Hij wordt altijd wakker als de stad sluimert onder de last van de hitte, dan loopt hij rond door zijn kamer, op zoek naar sigaretten of blijft, en dat gebeurt 't, vaakst, op bed liggen kijken hoe de insecten over het plafond kruipen." Lijdt hij een begerenswaardig leven? Nee, hij drinkt teveel (slechte cognac), rookt teveel (Gitanes), hij heeft een ongelukkige liefde (Pauline) en de auto waarmee hij naar zijn werk in de nachtclub La Hacienda rijdt (een gele Packard vol chroom) is waarschijnlijk niet van hemzelf.

"Kijkend naar de grond speelt Barney een Amerikaans nummer; af en toe draait hij zijn instrument iets opzij om te controleren of zijn schoenen niet dof zijn geworden door het stof -dat is belangrijk voor hem." Het is even belangrijk voor de lezer uit dit postmoderne tijdperk. Voor hem worden in dat beeld de jaren vijftig en zestig nu teruggebracht tot een paar romantische, verleidelijke clichés, en de wetenschap dat saxofonisten toen misschien hartverscheurend mooi konden spelen, maar dat uiterlijke schijn toen toch net zo telde als voor hun bewonderaars van vandaag zal hem aangenaam zijn. Ik vrees dat het in het stripverhaal Besame Mucho van het Franse duo Loustal en Paringaux vooral om die buitenkant te doen is.

Op het verhaal is niets aan te merken. De jonge tenorsaxofonist Barney wordt ontdekt door impresario Boris, slaat de Parijse jazz-scene met stomheid, vertrekt naar Amerika om een plaat te maken en verdwijnt. Tot Boris hem terugvindt in Spanje, zonder een plaat gemaakt te hebben, aan lager wal en verslaafd, zwijgzaam maar nog immer spelend als een god en nog steeds onweerstaanbaar voor Boris' vrouw Pauline. Zij moet hem weer voor Boris trachten te winnen, maar zet hun uitzichtloze verhouding voort tot Boris haar laat terughalen. Barney speelt nog eenmaal zijn succesnummer Besame Mucho, verkoopt zijn sax en dient zichzelf dan zoals het hoort een overdosis toe, en de anderen leefden nog lang en ongelukkig. Want Barney speelt nooit meer "alleen onder een spot, zonder de dansers te zien aan zijn voeten, buik aan buik, de ogen gesloten".

Dat verhaal wordt knap verteld. Er zijn weinig strip- scenaristen die zoals Paringaux de middelen van een romancier of filmscript-schrijver volledig beheersen. Met flashbacks en vooruit verwijzingen, met subtiele vertragingen en versnellingen wordt het lijzige en-toen-en-toen van de meeste strips vakkundig voorkomen.

Dat verhaal wordt ook knap getekend; als geen striptekenaar verstaat Loustal de kunst om lichtval zichtbaar te maken. Zijn tekeningen van een Spaans havenstadje op het middaguur en zijn nachtelijke scènes wekken soms de indruk dat het dia's zijn.

Maar die sublieme techniek van tekenaar en scenarist staat helaas in dienst van goedkoop effectbejag die het verhaal zelf onzichtbaar maken. Loustal heeft de lifestyle-pers nèt iets te goed gelezen en er de hoogtepunten van de ---esthetische beleving van het postmoderne levensgevoel" uitgelicht: de gevleugelde auto's, de neonreclame, de landerigheid van de subtropen, de punt-bh, en de saxophone-hero.

In de tekst zijn het vooral de B-film-clichés die de overhand hebben: "Telkens als het gele licht over de stoep glijdt, zet hij de ruitenwissers aan en buigt zich naar de voorruit - hij heeft dit al honderd keer gedaan, de peuk is uit en het is koud." Raak is het allemaal vast wel, maar ik kan er na honderd keer niet meer warm van worden. Besame Mucho smaakt voor mij naar een instantsorbet uit de helverlichte ijssalon die in dit verhaal ook wel had kunnen voorkomen.

Alleen, is Besame Mucho wel een verhaal? Immers, uitgeverij Casterman en de auteurs hebben geen gelegenheid ongemoeid gelaten om te benadrukken dat dit boek eigenlijk gebaseerd is op niet-fictieve gebeurtenissen. Voor Barney stond namelijk de saxofónist Barney Wilen model, de wonderboy die op twintigjarige leeftijd debuteerde en kort daarna in Saint Germain samenspeelde met Miles Davis, Art Blakey's jazz Messengers en Wayne Shorter -met Juliette Gréco, Boris Vian en Brigitte Bardot aan zijn voeten. Maar om de een of andere reden werd hijzelf niet de tycoon die hij vandaag nog had kunnen zijn.

Dat had in ieder geval niet te maken met een ongelukkige liefde of een heroïneverslaving die zijn naamgenoot uit Besame Mucho naar de afgrond leiden. Barney Wilen is alive and well en is zelfs bereid gevonden om een plaat vol te spelen die in Frankrijk werd gepresenteerd als de soundtrack van dit stripverhaal.

Het is allemaal heel erg slim gevonden, maar alweer: dat wat een aardig verhaal had kunnen wezen als het niet zo barstens toe gevuld was geweest met de clichés van een vals verleden. wordt nu onder nog een extra effectje bedolven. Het verhaal Besame Mucho is in orde, zou het althans kunnen zijn, maar ik heb de indruk dat de makers naar een rechtvaardiging daarbuiten gezocht hebben - in een werkelijke speler, in de pseudo-esthetiek van de lifestyle. Wie dus een overdosis postmodernisme wil nemen moet het volgende doen: pak een sigaret uit een mooi vormgegeven pakje (Camel, Lucky Strike) en tik ertegen zoals Humphrey Bogart zou doen, steek hem aan met de Zippo benzine-aansteker, schenk nog eens in uit de fles Ricard ' of jack Daniels, leun achterover op het beslapen bed, tuur naar de strepen middaglicht die de luxaflex op het smoezelige behang achterlaat, of naar boven, waar een propeller langzaam de hitte omroert, leg Barney Wilens plaat (waarvan de hoes gelijk is aan het omslag van het stripverhaal) op de mono pick-up en luister naar de "nonchalance waarmee hij de noten nu aan-een-reeg".

HANS STEKETEE

Volkskrant 7-3-1987

Loustal en Paringaux: Besame Mucho; uitgeverij Casterman; fl 19,50.