WB01343_.gif (599 bytes)WB01345_.gif (616 bytes)

1942 - 2010  Kees Kousemaker & Loustal

Kees Kousemaker
geboren: 25-1-1942
overleden:  27- 4- 2010

http://lambiek.net/artists/k/kousemaker.htm

Kousemaker opende in 1968 zijn stripantiquariaat aan de Kerkstraat in Amsterdam, naar eigen zeggen de grootste van Nederland. Ook schreef hij boeken over strips, waaronder Strip voor strip (1970), Wordt vervolgd (1980) en De wereld van de Nederlandse strip (2005). De stripkenner stelde in 2001 het eerste overzicht van de geschiedenis van het beeldverhaal in de lage landen op.
Kees Kousemaker haalde ook Loustal als eerste naar Nederland en had op 3 februari 1989 de eerste Loustal tentoonstelling in Nederland.  Lees de krantenverslagen hierover op deze pagina.

Oor_loustal.htm

daglicht_nrc-Loustal.htm

daglicht_vk.htm



De bekende stripkenner wordt op zaterdag 1 mei 2010 in besloten kring gecremeerd. Zijn kist was donderdag aanwezig in de winkel, waar hij door striptekenaars werd gedecoreerd.

 




Afgelopen dinsdag overleed Kees Kousemaker (68), een centrale figuur in de stripwereld. Vandaag kwamen tekenaars uit het hele land naar Kousemakers stripwinkel Lambiek om zijn kist te beschilderen.
Want zonder Kees Kousemaker geen Fokke & Sukke, zonder hem had Nederland misschien wel nooit kennisgemaakt met het werk van de Amerikaanse tekenaar Chris Ware of met dat van de Franse colorist François Avril of Jacques de Loustal

Lambiek heeft een ongeëvenaard aanbod en vormt sinds de oprichting in 1968 een ontmoetingsplaats voor striptekenaars en -liefhebbers. Niet alleen uit Nederland, maar van over de hele wereld.

Ruim veertig jaar was Kousemaker promotor van het beeldverhaal in de brede zin van het woord. Van Amerikaanse undergroundstrips tot een eerste druk van Kuifje, van wilde tekeningen van Eric Schreurs tot de geserreerde stijl van de Amerikaanse tekenaar Chris Ware, die al in 1996 in Lambiek exposeerde. Als het Kousemaker aanstond, kwam het in Lambiek te liggen.

In 1986 opende hij bovendien een kleine expositieruimte in zijn winkel. De eerste tentoonstelling ging over het Amerikaanse tijdschrift Raw van Art Spiegelman (de tekenaar van Maus). Er volgden vele exposities.

Van Tol: „Kousemaker had de gewoonte om zo’n opening op te luisteren met een altijd zeer geestige en erudiete speech. Hij kon geweldig goed praten.”


Kees Kousemaker, geportretteerd door Peter Pontiac, de ‘huistekenaar’ van stripwinkel Lambiek.

Het enthousiasme van Kousemaker heeft menig beginnend striptekenaar gemotiveerd om door te gaan. Zo was Fokke & Sukke, de dagelijkse cartoon in deze krant, er zonder hem waarschijnlijk nooit gekomen, vertelt tekenaar Jean-Marc van Tol desgevraagd. Hij kent Kousemaker al sinds zijn dertiende, toen hij hem zelfgemaakte stripblaadjes aanbood. Kousemaker wilde die niet verkopen, maar wilde er wel in adverteren. Hij gaf de 13-jarige Van Tol vijftig gulden, contant.
Van Tol: „Daarmee was ik uit de kosten en kon ik het blaadje gratis aanbieden. Kousemaker legde het op de toonbank.”

Peter Pontiac (echte naam is Peter Pollmann) 1951 -2015



http://www.peterpontiac.nl/
 

http://www.nrc.nl/nieuws/2015/01/21/striptekenaar-peter-pontiac-overleden-1951/


http://www.zone5300.nl/817


http://www.michaelminneboo.nl/2015/01/memoriam-peter-pontiac/

https://www.amsterdam.nl/overig/canon-west/peter-pontiac/

http://www.nrcreader.nl/artikel/7970/eer-voor-maestro-peter-pontiac
 


 

  


Kees Kousemaker en Jacques de Loustal,  3 februari 1989

3 februari 1989 was de eerste Loustal tentoonstelling in Nederland. Deze was in in Galerie Lambiek en door Kees Kousemaker georganiseerd

http://lambiek.net/expositions/1989_loustal_expo.htm

Dit was de eerste expositie van het werk van Jacques de Loustal in Nederland.

Het tentoongestelde werk viel uiteen in twee categorieën: 'Daglicht / Lumières du jour' en 'De wraak van W / V-comme Engenance' en pagina's uit 'Woestijnkoorts / Coeurs de Sable' en Besame Mucho / Barney et la nota bleue ' anderzijds.

Loustals verstilde beelden tonen ons een wereld van nostalgie, waarin de settings een belangrijker rol lijken te spelen dan de afgebeelde personen: een badplaats buiten het seizoen, een subtropisch landschap en B-film cliché's geven zijn werk een ongekende diepte.
 

 



NRC Handelsblad 01-02-1989 / 
Prés du Soudan

 

LOUSTAL Vanaf vrijdag 3 februari 1989 is in Nederlands grootste stripwinkel, Lambiek in Amsterdam (Kerkstraat 78), een tentoonstelling te zien met werk van de Franse striptekenaar en illustrator Jacques de Loustal. In Nederland verschenen tot nu de albums same Mucho', 'Woestijnkoorts. en 'De W van wraak'. In Frankrijk is Loustal eveneens bekend als illustrator van artikelen in tijdschriften en kranten. Honderd van zijn mooiste aquarellen, zeefdrukken en tekeningen zijn nu verzameld in het album Daglicht (uitgeverij Het Raadsel), dat tegelijkertijd met een Franse editie (Lumieres du Jour) is verschenen. Loustals tekeningen zijn van een grote onbeweeglijkheid. Met elkaar vormen ze een nostalgisch 'universum waarin badplaatsen buiten het seizoen, de landerigheid van de sub-tropen en de clichés uit B-films belangrijkere rollen spelen dan de personages. Op zaterdag 4 februari 1989 signeert Loustal bij Lambiek, tussen 13.30 en 16.30u.
 

 

 


Eerbetoon van Sigmund aan wijlen Kees Kousemaker, de oprichter van 's wereld leukste stripwinkel: Lambiek

 


Kees Kousemaker vliegt over Lambiek,
 Peter Pontiac

Onder een wanhopig blauwe hemel

door Hans Steketee

n de Amsterdamse stripboekwinkel Lambiek is tot half maart een tentoonstelling gewijd aan de Franse striptekenaar en illustrator Jacques de Loustal. Kortgeleden verscheen een Nederlandse en een Franse luxe-uitgave van honderd losse tekeningen van Loustal, die samen een weemoedig universum in pasteitinten vormen.

Tweemaal per jaar brengt Le Monde een op glanzend papier gedrukt toeristisch bijvoegsel uit, 'Voyages'. Op de omslag van het winternummer is een betonnen wandel te zien, dat leidt naar een uitkijkpunt hoog boven de zee. De zon staat in het zenith, het water beneden is ultramarijn. Aan het einde van het witte pad zit een vrouw op een steen. Zij kijkt naar de horizon; ongetwijfeld met een verlangen in haar binnenste. Hoopt zij op een wit zeil aan de kim? Wil zij zich het liefst in de diepte storten? Ergens tussen peilloos verdriet en verwachtingsvol geluk bevindt zich het universum van striptekenaar en illustrator Jacques de Loustal.

Temidden van de reisaanbiedingen voor Florida, Japan en Val-d'Isère staan Loustals onbestemde aquarellen. Het bijvoegsel van Le Monde beschrijft vooral de wereld van Peter Stuyvesant, maar Loustal zet de reiziger weemoed en landerigheid voor. In zijn wereld glijden feloeken onder hun Latijnse zeil stroomafwaarts. Een propeller aan het plafond van een shabby hotelkamer in Algiers roert de middaghitte om. Pakjes sigaretten zijn bij hem altijd verkreukeld, de asbakken vol. Over het behang loopt een insect. Onder het bed ligt een lege fles J&B.

Loustal (1956) tekent stripverhalen en losse illustraties. Zijn verhalen verschijnen gewoonlijk in het stripblad A Suivre en vervolgens in albumvorm. Zijn illustraties staan in Franse kranten en tijdschriften (Le Point, Libération, Lire, Pilote) en in het muziekblad Rock et Folk. Uit die laatste wereld is ook de scenarioschrijver Philippe Paringaux afkomstig met wie Loustal vaak samenwerkt.

Twee jaar geleden maakten ze het verhaal Barney et la note bleue - in het Nederlands verkrijgbaar als Besame Mucho- over het leven van een jonge saxofonist, die in het Parijs van de jaren vijftig 'ontdekt' wordt door Miles Davis. Hij begint op te treden waarbij zijn uiterst zwoel gespeelde 'classic' Besame Mucho menig hart in beroering brengt. Na een uitzichtloze verhouding met de vrouw van zijn manager verdwijnt Barney van het toneel om, na een verblijf in Amerika en inmiddels verslaafd aan heroïne, nog eenmaal op te treden en vervolgens te sterven.

De Fictie had een merkwaardige staart. Barney was geïnspireerd op de bestaande figuur van Barney Wilen. De zeer jonge saxofonist Wilen was inderdaad na een veel- belovend begin van zijn carrière (onder andere een optreden met Davis -Jazz Messengers in het Amsterdamse Concertgebouw in 1959) uit de scène verdwenen maar niet van de wereld. In Nice volgde hij zijn eigen lotgevallen in stripvorm van maand tot maand in A Suivre, tot het moment waarop Loustal en Paringaux hem tot zijn stomme verbazing lieten sterven .

Aanvankelijk voelde Wilen schandelijk misbruikt, maar hij liet zich ervan overtuigen dat de situatie een zonnige kant had: Wilen maakte zijn comeback - een stripfiguur die een tweede leven begon - en heeft inmiddels drie nieuwe langspeelplaten gemaakt, waaronder een soundtrack bij het stripalbum over de fictieve Barney, met als hoes de omslag van het album. Barney et la note bleue (1986) een ongekend succes in Frankrijk, waar de oplagen van stripalbums voor een volwassen publiek toch al die van literatuur benaderen. Het boek betekende eveneens gunstige wind voor Loustal, wiens albums (Clichés d'Amour, New York-Miami) en kleine prentenboeken als Zénata-Plage en Pension Maubeuge tot op dat moment een betrekkelijk marginaal bestaan moesten leiden. Uitgeverij Les Hurnanoides Associees heeft dan ook nu levenskansen gezien voor een dik en duur album waarin honderd illustraties die Loustal heeft getekend voor uiteenlopende doeleinden zijn verzameld: Lumieres du jour. Tegelijkertijd is van dat boek een Nederlandse editie verschenen (Daglicht, uitgeverij Het Raadsel), terwijl Nederlands grootste stripboekwinkel, Lambiek in Amsterdam, een tentoonstelling houdt van originele tekeningen, aquarellen, zeefdrukken en albumbladzijden van Loustal.

Uitgerekt

Striptekenaars zijn geen fotografen, want in hun tekeningen is vaak zowel oorzaak als gevolg van een handeling te zien. In de tekeningen van Loustal -of het nu losse illustraties zijn of de samenstellende delen van een stripverhaal - is de tijd nog verder uitgerekt. Zijn personages zijn niet vastgelegd op een beslissend moment van een handeling, maar in een algemene toestand, een soort grootste gemene deler van de werkelijkheid. Zijn ze vrolijk, verdrietig? Beginnen ze een gesprek of loopt het' juist ten einde? Staan ze op het punt in woede uit te barsten hun glas stuk te smijten of zullen ze het bedaard leegdrinken vervolgens de hele scène de rug toe keren?

Die onbeweeglijkheid wordt op een aantal manieren versterkt in plaats van met veel kleine tekeningetjes een albumpagina te vullen, laat Loustal liever twee grote zien. Daardoor krijgen ze de dimensie van een schilderij: de mannen en vrouwen van Loustal doen niets, maar poseren alsof ze iets doen.

Tekst staat altijd onder de tekening, nooit erin. "De hemel is nog eenmaal wanhopig blauw. De wolken die uit zee zullen komen laten op zich wachten. Eduard doet de 'Neptune' vandaag niet open; er zal toch niemand meer komen voor zijn windschermen, parasols en waterfietsen." Het is vertellerstekst  de personages hebben geen ballon nodig. Eduard staat op het plankier van zijn strandpaviljoentje met de naam 'Neptune-Plage' en kijkt naar zee. De opkomende zon schijnt onder de wrakke luifel precies op, het bord met sandwichs glaces , 'boissons'. In het zand waar geen vloed overheen is gegaan liggen de voetafdrukken en de blikjes van het voorbije seizoen. "Arrière saison" Naseizoen, heet het troosteloze verhaal zonder clou dan ook.

Onder de laatste tekening: "Eduard heeft van zijn buurman een folder geleend: 'Dit charmante badplaatsje biedt eenieder de zekerheid van een prettige vakantie, opgevrolijkt door het opwindende leven, dat zich afspeelt langs de zee, die in zijn glinsteringen de zonneschijn en de azuren zuiverheid van de lucht weerspiegelt.' Vanavond zal bij zijn ogen sluiten en wachten op de herfststormen en op de terugkeer van Vera."

Men zou Loustal ervan kunnen verdenken dat het verhaal niet meer is dan een alibi om zulke decors te kunnen tekenen; hij volgde een architectenopleiding en heeft meer dan eens verteld dat zijn werkelijke personages geen mensen zijn, maar gebouwen, landschappen en rekwisieten. Vooral met die zetstukken weet hij als geen ander de sfeer op te roepen die in Frankrijk retro heet: een niet-gebonden nostalgie, verlangen naar verleden-in-het-algemeen. Een stoel uit de jaren '20, een ballroom-orkest uit de jaren '30, neonreclames uit de jaren '40, gevleugelde auto's uit de jaren '50, cocktailjurkjes uit de jaren '60; de kunstenaar mag ze 'citeren' (zoals het tegenwoordig heet) en vrijelijk door elkaar mengen.

Soms vertroetelt Loustal de trends wat al te innig, zoals in een aquarel uit 1986 dat 'La lente progression des nuages' (Langzaam voorbijglijdende wolken) heet. Een kamer met uitzicht op zee; het is warm, want Loustal heeft een elektrische ventilator geleend van een private eye uit een B-film. De voorgrond bestaat hoofdzakelijk uit een tafelblad met daarop -een mat-groene Underwood, een Zippo benzine-aansteker, een volle asbak (type Ricard) en een halfvolle fles whisky. Er ligt een vel papier waarop één woord staat: 'plan'. In de schrijfmachine is de zin 'Elle se tenait sur le balcon et observait la lente progression d' tot stilstand gekomen. "Zo ziet writer's block eruit", schreeuwt het van het papier, en het kost moeite om niet te geloven dat de tekenaar ook even niet wist hoe hij verder moest.

Soms bestrijdt Loustal het ene cliché met het andere: de troosteloosheid van een badplaats uitdrukken met een toeristische reclametekst is zeer effectief. De stereotype at, tributen van het writer's -block doen echter niet meer dan het best zet houden van hun afgesleten gemeenplaats. Ze laten een algemene waarheid zien, zoals in vroeger eeuwen prenten en gravures -.de axioma's van geloof of liefde verbeeldden: een anker met dolfijn voor de spreuk 'Festina lente' en een pijl van Eros die in een kuras steekt voor 'Liefde overwint.alles' Als Loustals moderne emblemata moralistisch zijn, zeggen ze eigenlijk maar één ding: het heeft weinig zin er een moraal op na te houden, 'Alles is ijdelheid'

 

NRC Handelsblad 10 februari 1989

Vergelijkbare artikelen verschenen in:

het Parool 10 februari 1989

de Volkskrant 11 februari 1989

Vrij Nederland/boekenbijlage - 11 februari 1989

 

 

 

door Martijn Daalder

OOR - 11 FEBRUARI - 1989

Loustal ziet het licht

Cool jazz en damesromans, zinderende kleuren"melancholieke vergezichten en schaamteloze clichés. Is Jacques de Loustal een weergaloos artiest die stripconventies aan zijn laars lapt? Of is het uitgekiende Yuppie-romantiekvol makkelijk verval, punt-beha’s en trendy design? Een bundel illustraties en een expositie in Amsterdam nemen de laatste twijfels weg. Een portret van, een gesprek met Loustal. Miami Vice voor artistiek ontwikkelden.

Lage, witgestuukte huisjes liggen nietig aan de rand van de strakke, blauwe oceaan. Een hete zon. Stof. De woestijn glooit langzaam naar de horizon. Warm. In bevlekte tropenkleding kijken twee mensen elkaar aan, zweetdruppeltjes, stoppels, zware oogopslag. Een saxofonist speelt Besame Mucho in een drukkende zomernacht. Verveling en drank. Weinig vrouwen zijn nog smetteloos. Feestgedruis en het licht van de gele lantaarns komen de kijker tegemoet. Een auto met fraaie rondingen staat op de oprijlaan.

Het zijn typische beelden uit het werk van Jacques de Loustal (32). Steeds weer zon, zee, woestijn, schijnbaar oneindige ruimtes, een betoverende lichtval, broeierige kleuren en gedateerde vormen. Het is melancholie, verlangen naar vroeger, naar anders. Illustrator en striptekenaar Loustal laveert op de dunne lijn tussen Kunst en Kitsch, Emotie en Exploitatie. Modieus mooi: als weinig anderen weet hij de moderne kijker in het gemoed te raken.

Loustal: 'Als ik strips teken, interesseert het onderwerp me maar matig. Ik wil verhalen met een psychologische dimensie, dat wel, maar voor mij zijn plaats en periode veel belangrijker. Ik moet de kans krijgen een atmosfeer, een ambiance op te bouwen.

'Grafisch en esthetisch zijn de jaren tachtig dan totaal oninteressant. Ik heb ook weinig nieuwe spullen. Mijn huis is ingericht met tweedehands_meubelen. Ik heb een grote familie en krijg steeds alle afdankertjes. Zo ben ik opgevoed. Het huis van mijn ouders was zowat een museum. Ik vind het stierlijk vervelend hedendaagse architectuur of straatmeubilair te moeten tekenen. Waar c in leef, dat teken ik nooit. Jarenlang heb ik in Parijs aan het Canal St. Martin gewoond. Heel schilderachtig. Dagelijks zitten daar tientallen mensen te tekenen. Ik heb er nog geen schets van gemaakt. Niets, nooit.'

 

MAROKKO

Als Loustal acht jaar lang, na de middelbare school, de academie voor bouwkunst bezoekt, is tekenen nog een hobby. In een vaak naïeve, soms surrealistische stijl maakt hij vanaf 1977 illustraties voor het muziekblad Rock & Folk. In het stripblad Métal Hurlant experimenteert hij met korte strips. Loustal legt een opvallende voorkeur voor Amerika aan de dag: Amerikaanse auto's, Amerikaanse decors, Amerikaanse muziek. Het eerste album heet New York-Miami.

Als afgestudeerd architect krijgt Loustal vrijstelling van militaire dienstplicht. In civiele dienst wordt hij uitgezonden naar Marokko.

Loustal: 'Dat was toeval, een heel belangrijk toeval. Ik ben er verliefd geworden op het land, op het licht, de natuur. En ik heb er besloten geen architect te worden. Het bestaan als tekenaar is veel vrijer en creatief ook veel bevredigender. Veel gebouwd heb ik er overigens niet. Een abattoir omgetoverd in een huis van bewaring. Een uitkijkpost op het strand. Op grond van voorschriften moest daar ook een cel in. Goedbeschouwd heb ik nooit iets anders gebouwd dan gevangenissen!

'Marokko heeft me ook veranderd als tekenaar. Voor die tijd was ik echt illustrator, werd mijn tekening bepaald door het onderwerp, het verhaal. In Marokko was ik vrij. Ik heb er de tekening als observatiemiddel herontdekt: kijken en tekenen wat je ziet, wat er gebeurt. Dat is een belangrijk punt.'

Terug in Europa vraagt Loustal zijn vriend en scenarist Paringaux een verhaal te schrijven dat in Marokko speelt. Paringaux, die Marokko alleen uit oude, koloniale films kent, komt met een alternatief soort damesroman: Woestijnkoorts. In gedragen teksten vol ellendige clichés vertelt hij ons over twee vrouwen in de jaren dertig die zich allerhande opdringerige heren- sjeiks en Franse officieren- van het lijf moeten houden om uiteindelijk elkáár liefdevol en gelouterd in de armen te vallen. Loustal leeft zich uit in grote platen vol woestijnzand, zee, blauwe lucht en hete zon.

JAZZ

Enkele jaren later verschijnt Besame Mucho, ditmaal een verhaal dat vriend Paringaux na aan het hart ligt. Het boek is het eerste van wat een golf jazz-strips zal worden en verschijnt bij toeval in dezelfde tijd als Taverniers Round Midnight. Loustal breekt door. Besame Mucho is het voorspelbaar tragische verhaal van een blanke cool jazz-saxofonist: heroïne, affaire met de vrouw van zijn beste vriend, verbroken platencontracten, vergetelheid en flashbacks naar betere tijden. Clichés en pretenties, en bij vlagen magnifiek tekenwerk.

Ondertussen komen de vele illustraties van Loustal nauwelijks de Franse grenzen over. Daglicht, dat begin dit jaar is verschenen, is daarom een verrassing. In honderd tekeningen laat Loustal zich kennen als een artiest die in krachtige kleuren een sfeer voelbaar kan neerzetten. Daglicht is een kijkboek, en Loustals meest interessante en veelzijdige werk tot nu toe.

PLAATJESPRODUCENT

Woestijnkoorts en Besame Mucho hebben de tekst onder de tekening. Is dat niet ouderwets en traag?

'Tekst en tekeningen zijn voor mij verschillende dingen. Als tekenaar hou ik afstand van de tekst. Die moet op zichzelf kunnen staan. Daarom werk ik ook met scenaristen die er naar mijn smaak een literaire stijl op na houden. Een plaatje van Kuifje die door de tuin loopt met de tekst: 'Kuifje loopt door de tuin' ... dat is toch zonde van de moeite? Ik ga geen portretjes tekenen van mensen die alleen maar ballonnen uitspugen. Ik heb nu net, om het eens te proberen, een strip met tekstballonnetjes gemaakt. Best aardig. Ik heb heel snel, terloops getekend, als een handschrift. Veel tijd en energie investeer ik er niet in: de compositie wordt toch verpest door die tekstblokken in je tekening.

'Ik zie mezelf als een plaatjesproducent. Ik hou van strips omdat ik er van hou een verhaal in scène te zetten, te regisseren, de art direction te voeren. Maar strip is natuurlijk een slopend medium. Het eist veel tijd. Je bent maanden bezig met dezelfde decors en personages. Je moet pagina's indelen. Als ik een verhaal eenmaal af heb, moet ik andere dingen gaan doen, wil ik de vrijheid van andere methoden en technieken herontdekken. In Daglicht vind je het werk dat ik gewoon nodig heb naast strips. Anderzijds: met een strip word je geconfronteerd met het verhaal, het universum van een ander. Zèlf zou ik geen verhaal kunnen schrijven. En het is een prachtig excuus stapels boeken en documentatie te verzamelen. Het heeft z'n leuke kanten.'

Was jazz een inspiratiebron voor Besame Mucho? 'De documentatie voor Besame Mucho hield op bij de platenhoesjes. Ik luisterde wel naar de muziek, dat is heel plezierig als je muzikanten tekent. Maar ik ben geen echte fan, ik hou toch meer van rock. In zekere zin is dat goed: dan heb je geen respect voor jazz als zodanig. Je ziet het veel bij tekenaars van die zogenaamde jazz-strips.' Die voelen zich verplicht om hun personages elke twee pagina's dit of dat stuk muziek te laten spelen, en daar dan ook nog eens uitgebreid te vertellen. Dat staat heel ver van me af. Daar hebben alleen ingewijden wat aan.

'Je verdiept je in de tijd, in de films. Dat is veel belangrijker. Daarom ziet Besame Mucho er uit als een polar, een film noir, als is er van een detective, een thriller geen sprake. Het is heel bevredigend goede documentatie te vinden en te kunnen gebruiken in een mooi plaatje zonder allerlei kenners boos te maken. Zo zijn alle muzikanten gebaseerd op foto's. Niet zozeer hun uiterlijk, maar de manier waarop ze op het podium staan, hun instrument vasthouden komt rechtstreeks uit de documentatie. Barney, de hoofdpersoon, is een cocktail van Barney Wilen, Lee Konitz en Stan Getz.

RUIMTES

Heb je die documentatie ook nodig voor de architectuur?

'Ik teken vrijwel nooit niet-bestaande gebouwen. Maar ik ben geen Joost Swarte of Schuiten. Ik ben niet geïnteresseerd in architectuur als zodanig. Het gaat mij om het decor. Banale gebouwen, zoals je die bijvoorbeeld veel aan stranden ziet, kunnen ook het uitgangspunt voor mooie plaatjes zijn. Heel beroemde, vaak afgebeelde architectuur, daar word ik soms wat nerveus van. De bouwstijl van de jaren dertig bijvoorbeeld is heel absoluut, alsof er niets anders kan bestaan. Dus teken ik ze vaak vervallen, aangetast door de tijd. Of ik teken er zo'n walgelijk hondje voor. En als ergens honden zijn, wéét je dat het er niet schoon kan zijn. Een gebouw is geen museumstuk, maar een getuige van z'n tijd, zoals zoveel dingen.'

Soms lijken de personages niet meer dan meubilair in de gebouwen.

'De structuur, de compositie van mijn tekeningen is afkomstig van het decor. Ik blijf architect. Ik ben vooral gevoelig voor de omgeving, voor wat zich om de mensen héén bevindt. Dat hoeft niet per se een bijzondere omgeving te zijn, maar een muur, een deur... dat is voor mij altijd het uitgangspunt. Ik fotografeer ook veel, maar dat zijn - afgezien wat vrienden en familie- nooit mensen. Ik fotografeer ruimtes, lege ruimtes.

'Ik hou van grote, lege ruimtes met massale overweldigende kleuren. De zee, de woestijn, de highways door Amerika. Gebouwen moeten dan ook zo veel mogelijk in relatie staan tot hun omgeving. Een kamer heeft bij mij een raam, een deur met uitzicht over de zee of de stad.'

De zee is wel heel belangrijk.

'Er is een tijd geweest dat ik me bij het reizen beperkte tot de kuststreken. De Middellandse Zee, Florida. Ik teken ook graag vissen: mooie kleuren, maar ook het symbool van het water, van de zee.

'Ik reis zo veel mogelijk, vroeger veel naar Amerika, maar daar zit sinds Marokko een beetje de klad in. Reizen is voor mij ontdekken: achter elke hoek ligt het onbekende. Ik reis zonder plannen, zonder vast schema. Ik kom nu uit Finland, een heel mooi, maar triest en melancholiek land. Een goed decor voor een verhaal. De zon staat er laag zelfs midden op de dag heb je nog gulden avondlicht.

'Finland was te koud om te tekenen, ik heb me moeten beperken tot foto's. Dat is jammer. Als ik reis, en de temperatuur laat het toe, dan teken ik. Het gaat niet om het vastleggen van de herinnering, om een souvenir. In Noord-Afrika kan ik op de hoek van de Medina gaan zitten en een blinde muur tekenen. Als je goed kijkt is er altijd wel wat. Op een nieuwe, onbekende plek zijn, kijken en tekenen, observeren en tekenen. Dat is heel mooi, daar gaat het om.'

EXPO

De Loustal-tentoonstelling in Lambliek de eerste In Nederland. Ook wie Loustal al als striptekenaar kent zal er verrast worden. Loustals kleuren blijken in druk veel van hun kracht te verliezen en zijn op het origineel adembenemend.

De expositie bestaat uit twee delen: Illustraties uit Daglicht en De W van Wraak enerzijds en platen uit Woestijnkoorts en Besam Mucho anderzijds. Vooral deze laatste zijn (losgemaakt uit hun _ vaak zwakke -strip-context) een sensatie. (Lambiek - Kerkstraat 78 - Amsterdam)

 

BOEKEN

Woostijnkoorts en Besame Mucho (beide met Paringaux, Casterman, f24,90) bieden meer kijk dan leesplezier. Pijnlijk* pretentie* en klinkende cliché*. De W van Wraak (met Tito Topin, Arborie, f 24,90) is een als 9e -rangs spionageroman vermomd reisverslag uit Marokko. De tekeningen zijn fraai en sfeervol maar krijgen onvoldoende de ruimte. Nog meer clichés. Daglicht (Het Raadsel, f 69,50) is een memorabele collectie illustraties en los werk met een titel die terecht verwijst naar Loustals prachtige lichtbehandeling.

OOR 3 . 11 FEBRUARI 1989

 


Tekeningen vol intense weemoed en eenzaamheid
Volkskrant 11 - 2 - 1989

 

WILLEM VAN HELDEN

Sommige trivia valt het lot toe dat ze door de mensen die ervoor hebben doorgeleerd tot kunst worden uitgeroepen, maar zover is het met strips nog niet. "Ik weet niet of wat ik maak kunst is", zei de Franse striptekenaar Loustal bij de opening van een expositie van zijn werk bij Galerie Lambiek in Amsterdam. De expositie duurt tot eind maart 1989.

Loustal is eigenlijk architect, maar verdient zijn brood als tekenaar. Hij maakt strips, illustraties, affiches en zeefdrukken. "En omdat mijn stijl momenteel erg in trek is, heb ik nu ook veel werk in de reclame."

Als populair massamedium is de strip nooit erg serieus genomen. Maar nu de verkoopcijfers stagneren en veel strips meer een elitair karakter krijgen, hebben sommige striphandelaren alvast een voorschot genomen op een brede artistieke erkenning van het medium door hun winkel "galerie" te noemen.

Kees Kousemaker, eigenaar van de stripwinkel/galerie Lambiek: "De meeste stripwinkeliers hebben eigenlijk geen hol verstand van kunst. Ze noemen zich galerie, omdat ze ook posters verkopen. Panda in Den Haag is begonnen met het inlijsten van stripplaatjes, uit Kuifje bijvoorbeeld. Daarvoor waren die plaatjes natuurlijk nooit bedoeld. De tekeningen moesten met z 'n allen een verhaal vertellen en waren niet bestemd om afzonderlijk als kunst aan een muur te hangen.

"Vroeger was strips maken iets ambachtelijks. Nu zijn er kunstenaars die schilder zouden zijn geworden, maar die op grond van hun jeugdliefde strips maken. Die strips zou je kunststrips kunnen noemen, als genre, zoals ook avonturenstrips een genre zijn."

Kousemaker probeert met zijn galerie de mening te weerleggen van mensen die denken dat de stripwereld één groot smurfenland is. "Onder de grootste beeldende kunstenaars van deze tijd zijn ook striptekenaars. Daarmee bedoel ik niet alleen degenen die de kunstrichting in de strip vertegenwoordigen, zoals Pascal Dourie, Marc Beyer, Ceesepe of Ever Meulen, maar ook tekenaars die niets pretendeerden, zoals André Franquin, Carl Barks, Caniff, of Crumb. En dan ben ik pas bij de C."

Als stijl was de strip al lang geleden doorgedrongen tot de beeldende kunst. Kousemaker: "Maar dat was louter exploitatie. Iemand als Liechtenstein gebruikt een stripplaatje, zonder enige achting voor degene die het gemaakt heeft. Ik probeer vanuit de strip dingen te presenteren die wel autonoom aan de muur kunnen hangen. Werk van kunstenaars die ook strips maken of gemaakt hebben. Zoals nu Loustal."

Tegelijk met de opening van Loustals expositie bij Lambiek, bracht Het Raadsel Daglicht uit, het vierde boek van Loustal dat in Nederland is verschenen. De eerste twee boeken waren strips op een scenario van Paringaux: Woestijnkoorts (1985) en Besame mucho (1987), beide uitgegeven bij Casterman. In 1988 verscheen bij Arboris een vertaling van de door Loustal uitgebreid geïllustreerde roman De W van wraak, van Tito Topin.

De in 1955 geboren Jacques de Loustal heeft voor zijn civiele dienstplicht een aantal jaren in Marokko doorgebracht. Het harde Noordafrikaanse licht, de melancholieke sfeer van de mondaine badplaatsen buiten het seizoen en de vergane glorie van het Franskoloniale verleden hebben zijn werk sterk beïnvloed. Zijn strips zijn trage, weemoedige verhalen van onvervuld verlangen en ongelukkige liefde, die zich deels of geheel afspelen in het Noord-Afrika van 1930-1960.

Daglicht bevat een uitgebreid overzicht van Loustals overige werk: zeefdrukken, tekeningen, portfolio's, illustraties voor bladen als Cosmopolitan en tijdschriften voor popmuziek. Ook hierin grijpt Loustal veel terug naar de mode, vormgeving en clichés uit de jaren dertig en vijftig.

De manier waarop hij dit doet geeft ook deze tekeningen een sfeer van intense weemoed en eenzaamheid. Hij schept afstand zowel naar het verleden als naar het heden, waardoor de toeschouwer in een soort vacuüm raakt. Alles is voorgoed verstild. Luxe strandhotels en bioscopen uit het verleden liggen te blakeren in het zinderende, meedogenloze licht van de zon, dat het pleisterwerk laat wegkruimelen, verf doet afbladderen en de vergankelijkheid van de dingen blootlegt. Sfeer en vormgeving zijn soms verwant aan films van Wim Wenders en schilderijen van Hopper.

De strip dus toch als kunst? Loustal: "In Frankrijk wordt het jaarlijkse stripfestival in Angoulème geopend door de minister van Cultuur. Mijn werk is geëxposeerd in musea, ook in het buitenland. Maar een tijdje geleden is mijn expositie in een kunstgalerie geflopt. Men stoorde zich aan de lijnen. Ik werk als een striptekenaar, met zwart omlijnde contouren. Dat hoorde niet, vond men, het was daardoor te veel illustratie."

Volkskrant 11-02-1989