Luik herdenkt de honderdste
geboortedag van veelschrijver Georges Simenon
Honderden romans heeft hij
geschreven, pulpromans, Maigrets en romans durs, 'hard als hout dat
blijft'. Georges Simenon was een veelschrijver, een échte
romancier. Maar was hij ook een Groot Schrijver? Luik herdenkt zijn
honderdste geboortejaar. Dáar is hij met schrijven begonnen, dáar
loop je in de voetsporen van zijn personages.
VAN LEKKER en veel eten, 'eend in de Tour d'Argent, sole meunière
bij Jimmy's, bouillabaisse bij Drouant', noteerde Ernst Jünger in
zijn Parijse dagboeken over het culturele en het literaire leven,
'krijgt men een gevoel van macht'. De alom gerespecteerde en ook
machtige uitgever Gaston Gallimard nodigde een keer de schrijver
Georges Simenon uit in een van die gerenommeerde restaurants. Hij
wilde 'onder het genot van een goede lunch' met hem de voorwaarden
bespreken van zijn nieuwe schrijverscontract voor zijn
psychologische romans-romans.
De schrijver echter hield niet van lunches 'waar men over alles
praat, behalve over zaken'. Hij zei: 'Luistert u eens, monsieur
Gallimard, we zullen het contract bespreken op uw kantoor, terwijl
uw secretaresse aantekeningen maakt, met de deur op slot en de
telefoon van de haak, en we zullen in minder dan een halfuur tot
overeenstemming komen.' Ze sloten in oktober 1933 een voor de
schrijver buitengewoon gunstig contract. Zijn uitgever mocht geen
akkoorden meer tekenen op kantoor, want - zei Simenon - 'ik noem u
geen Gaston (. . .) en houdt u alstublieft op mij cher ami te noemen
(. . .) en voortaan komt u naar mijn huis'.
Eigenlijk had hij al in 1933, toen hij dertig jaar oud was en van
uitgeverij Fayard naar Gallimard was overgestapt, zijn populaire en
winstgevende commissaire Maigret 'met vervroegd pensioen kunnen
sturen'. Zijn laatste Maigret echter - hij schreef er 76 - verscheen
niet in dát jaar, maar bijna veertig jaar later, in 1972, Maigret
et Monsieur Charles, zijn allerlaatste roman.
Simenon wilde voortaan uitsluitend nog 'literaire' boeken schrijven,
alleen nog maar romans durs, 'hard als hout dat blijft'. Maar zulke
boeken verkochten veel minder. Hij schreef de populaire Maigrets
omdat die veel geld opbrachten, maar 'die andere boeken' zou hij
schrijven in de voetsporen van auteurs die hij - toen hij nog heel
jong was - had gelezen en bewonderde: Honoré de Balzac, Robert
Louis Stevenson, en later ook William Faulkner.
Zijn ontmoeting met Gaston Gallimard typeert Simenon: hij was
'dubbel', hij had weliswaar literaire aspiraties ('tegen de tijd dat
ik 45 ben zal ik de Nobelprijs hebben gewonnen'), maar tegelijk deed
hij zich ook voor als een veelschrijver, een hardwerkende
pulpschrijver zonder pretenties. Niemand kon hem de les lezen. Hij
nam altijd de regie over zijn leven en zijn geldzaken in eigen
handen. Ook de regie over zijn dood. Pas nadat zijn levensgezellin
Teresa, met wie Simenon 25 jaar samenleefde, op 6 september 1989
zijn as had uitgestrooid onder de hoge ceder in de tuin van hun huis
in Lausanne, mocht zij de dood van de schrijver bekendmaken. Zelfs
zijn kinderen waren niet bij de crematie van hun vader.
'Simenon had zijn leven lang de publiciteit meesterlijk bespeeld',
zegt zijn biograaf Patrick Marnham in De man die Maigret niet was,
'zoals hij ook zijn leven lang een hevige afschuw had gehad van de
plechtigheden rond de dood.' Van Simenon was niets meer over',
schrijft Marnham, 'helemaal niets', alleen nog zijn boeken én
papieren die hij had geschonken aan een stichting van de
Universiteit van Luik.
Die stad herdenkt dit jaar, met tal van manifestaties, de centenaire
van Simenons geboorte: met de grote expositie Simenon. . . un siècle
in de Espace Tivoli, over het leven van de schrijver en over zijn
boeken, verteld aan de hand van decors, personages en rekwisieten
uit zijn romans; met literaire colloquia, foto-exposities over 'de
jonge reporter Sim van de Gazette de Liège' en over de pijpen van
Maigret, theatervoorstellingen, filmvertoningen en concerten, en -
geheel passend bij de erotomaan Simenon - een Revue Nègre in de Opéra
Royal, een muzikale komedie over het mondaine leven en de
liefdesavonturen van Simenon en Josephine Baker.
In Frankrijk alleen al verschijnen meer dan vijftig boeken over de
auteur; zijn romans worden in vele talen heruitgegeven, ook in
Nederland. Maar het hoogtepunt van het Simenon-jaar is de
presentatie in Luik van twee delen Simenon en een Album Simenon in
de prestigieuze Bibliothèque de la Pléiade van Gallimard, het
walhalla van de 'erkende' literatuur, de kroon op het werk.
Je kunt nu al door de Luikse wereld van Simenon wandelen, met een
stadsplattegrondje van de Simenonville van Maigret en het
danseresje, De drie misdaden van mijn vrienden en het
autobiografische Pedigree. Dáar is hij met schrijven begonnen, als
15-jarige verslaggever; dáar beleefde hij zijn eerste avontuurtjes
en dáar, in Liège couleur Simenon, schrijft Michel Lemoine in zijn
driedelige gelijknamige boek, 'vind je de sporen van zijn eerste
personages, zijn eerste decors, zijn eerste plots'.
'Op 70-jarige leeftijd handel, denk en gedraag ik mij als het kind
van Outremeuse', had hij in Un homme comme un autre gezegd, het
eerste van zijn fameuze 'autobiografische dictees', zijn veeldelige
memorialen die hij na zijn romans was gaan schrijven. Simenon is
bijna honderd jaar geleden, op een vrijdag, 13 februari 1903, in die
Luikse volksbuurt geboren, 'een wijk waarin mensen met een klein
pensioen, kantoorbedienden, opzichters en weduwen woonden, de kleine
luiden zoals ik ze noem, en ook ik reken mezelf nog bij die groep'.
Toen hij negentien was, nam hij de trein naar Parijs en ging
voorgoed weg uit zijn geboortestad.
Sindsdien, maar vooral ook na zijn openhartige Mémoires intimes,
zijn laatste boek over de zelfmoord van zijn dochter Marie-Jo, heeft
een grote schare onderzoekers zich over 'zijn leven en zijn werken'
gebogen. Ook simenoniens du dimanche, zegt zijn andere biograaf
Pierre Assouline, 'zondagssimenoniens' die zich vooral verdiepten in
'cijfers en records', in scabreuze schandaaltjes en gossip. Simenons
excessen, zijn ongegeneerde buitensporigheden, waren jarenlang zijn
waarmerk; je applaudisseerde voor hem, zei zijn vriend Federico
Fellini, 'zoals je applaudisseert voor de durf van de jongleur of de
acrobaat in het circus'.
Hij had honderden boeken geschreven: 218 romans onder eigen naam en
nog eens driehonderd andere romans en verhalen onder zeker zeventien
of misschien nog veel meer pseudoniemen. Simenon schreef ze in een
soort trance. Wanneer het boek af was, vaak in nauwelijks zeven of
tien dagen, was hij kilo's lichter geworden en had hij naar zijn
zeggen 'verschrikkelijk zin in seks'. Zijn geslachtsdrift, zei hij,
'beschouwde hij als volkomen normaal; ongewoon was dat hij er vaak
in slaagde deze te bevredigen'.
Aan Fellini vertelde hij een keer, tijdens een interview, dat hij
'nog meer een Casanova was geweest dan zijn vriend'. Hij had, merkte
hij terloops op, 'tienduizend vrouwen gehad'. Een tijd lang woonde
hij in een ménage à quatre met zijn vrouw Régine die hij Tigy
noemde, de dienster Henriette, zijn maîtresse Boule, en zijn tweede
vrouw Denyse (hij schreef Denise) Ouimet.
Die getallen, je leest ze altijd weer in beschouwingen en verhalen
over Simenon: over de meer dan een half miljard boeken die van hem
zijn verkocht, de ruim dertig huizen die hij heeft bewoond, de
zestig verfilmingen, de dertig kamers van zijn huis in Lausanne, de
meer dan tien bedienden, de auto's en de boten; zelfs over de
tientallen pijpen en mooi geslepen potloden op de schappen in zijn
werkkamer.
Ooit liet hij, 'voor een uitgeversfeestje', alle kamers van het
Amsterdamse Amstel Hotel afhuren. Ja, alle kamers. Het maakte
allemaal deel uit van een soort krankzinnige en getalsmatige
megalomanie. Dat kostte geld. Daarom bleef hij naast zijn
psychologische romans ook nog zijn Maigrets schrijven. Telkens begon
hij opnieuw aan een roman, een Maigret of een roman dur, tot in
1974. Hij zou in dat jaar aan zijn 213de psychologische roman
beginnen, Victor, vertelde hij aan Francis Lacassin in Conversations
avec Simenon. 'Maar hij kon niet meer'. De 'romancier in hem', zei
hij, 'was gestorven'.
Het schrijven van detectiveromans was al een stapje hoger op de
ladder naar 'de literatuur', zei Simenon, 'hoewel ik een grote hekel
heb aan dat woord'. Zijn Maigrets waren 'half-literaire romans'; hij
beschouwde ze als 'een overstapje naar echte literaire romans'. 'Ik
heb 349 romans geschreven', zei hij toen hij nog geen 34 jaar oud
was, 'maar dat alles heeft niets te betekenen. Ik ben nog niet
begonnen aan het werk dat ik eigenlijk wil doen. . .'
In zijn Parijse beginjaren schreef hij artikelen voor kranten en
tijdschriften, en sentimentele romans in afleveringen. Hij
beschouwde ze als zijn romans alimentaires, het was zuivere
broodschrijverij. Zo was ook Balzac begonnen, met het schrijven van
pulpromans onder diverse pseudoniemen. Aan het grote werk, zijn Comédie
humaine, begon hij pas veel later. Eigenlijk wilde Simenon ook zo'n
indrukwekkend oeuvre schrijven, over de menselijke komedie; hij had
genoeg van de satirische kritieken in Le Canard Enchaîné, alsof
'hij alleen maar zijn boterham verdiende door elke maand iemand te
doden en dan de moordenaar op te sporen'. Maar dat deed hij niet.
Simenon was geen Balzac. Hij was, schrijft Denis Tillinac in Le mystère
Simenon, 'un romancier, et rien d'autre'.
De schrijfster Colette had hem aangespoord vooral geen 'literatuur'
te schrijven, maar boeken met zo min mogelijk woorden en met ook
weinig adjectieven. Hij had een vast schrijversritueel. Hij hing een
bordje, uit een hotelkamer, met Do not disturb erop aan de deur van
zijn werkkamer en ging zitten. In een gele enveloppe, die bij zijn
schrijfmachine lag, bewaarde hij de plot van zijn verhaal en de
namen van zijn personages. Dat deed hij zijn hele leven als
romancier, tot hij in 1974 zijn laatste omslag openmaakte, ging
zitten, maar - zoals hij aan Lacassin vertelde - geen letter meer
kon tikken. Hij besloot nog die dag ermee op te houden.
Hij was maniakaal. Uit zijn dagboek Quand j'étais vieux weten we
dat hij het vreselijk vond om op te staan wanneer hij schreef. Hij
duldde geen enkele fysieke onderbreking en raadpleegde daarom ook
nooit een woordenboek. Hij schreef snel. Simenon was 'de Citroën
van de literatuur', schrijft Assouline. 'Het klinkt idioot, maar ik
had de gewoonte automatisch te tellen', citeert Marnham Simenon,
'pulpromans tachtig pagina's per dag, detectiveverhalen veertig
pagina's per dag, en daarvoor ging ik tweemaal per dag zitten.
Hij sloot zich op. Niemand mocht hem bij het schrijven storen. Hij
was en roman. Het was nooddruft, zowel het schrijven als de seks
achteraf. Hij nam zichzelf in bescherming. Misschien, zei hij eens,
'was ik bij de Luikse penoze terechtgekomen als ik niet was gaan
schrijven'. Twee van Simenons jeugdvrienden zijn voor moord
veroordeeld.
Jarenlang werd in Parijs verteld dat hij een contract met de linkse
zwendelaar en uitgever Eugène Merle had getekend 'waarbij hij de
verplichting aanging zich te laten opsluiten in een glazen kooi,
waar hij een roman zou schrijven'. Het boek, dat Simenon in zeven
dagen ging schrijven, zou in afleveringen verschijnen in
Paris-Matinal, dat echter al gauw op de fles ging, nog voordat men
hem in zijn glazen kooi had kunnen opsluiten. Mensen zeiden nog vele
jaren later dat zij 'te midden van de grote menigte hadden
toegekeken hoe hij had zitten werken'.
Uiteindelijk is hij, toen hij met het schrijven van romans was
opgehouden, toch nog die 'man in de glazen kooi' geworden. Niet
zozeer de schrijver, maar 'het fenomeen Simenon' (le cas Simenon) in
de openbare vitrine van zijn bekentenisliteratuur. Wat nu overbleef
om over te schrijven, nu hij geen romancier meer was, was zijn
leven. Hij heeft twee autobiografische romans geschreven, een
dagboek, zijn autobiografie, veeldelige memoires - de Dictées; het
zijn 27 boeken over het personage 'Simenon', een populaire schrijver
die meer en meer een kluizenaar was geworden. Hij verhuisde naar een
kleiner huis, deed zijn schilderijen en zijn boeken weg, en liet -
zegt Marnham - in zijn paspoort de aanduiding 'schrijver' veranderen
in 'zonder beroep'.
Comprendre et ne pas juger, 'begrijpen maar niet veroordelen', was
Simenons motto. De vraag is: was Simenon een homme sincère,
'oprecht, welgemeend en authentiek'? Hij was een groot schrijver,
ja, een échte romanauteur. Maar geen Groot Schrijver als het over
'moraal' ging, dat vond hij een bizar woord, of over 'de'
literatuur. Enfin, zei hij op 4 september 1989 tegen Teresa, je vais
dormir, 'ik ga slapen'. Als een koorknaap. Zijn nooddruften waren
getemd, ook zijn ambities; hij kon eindelijk voorgoed gaan slapen.
Info:
Jean-Baptiste Baronian: Simenon ou le roman gris - Neuf études
sentimentales.
Textuel, import Nilsson , Lamm; 143 pagina's; € 18,05.
ISBN 2 84597 065 X.
Denis Tillinac: Le mystère Simenon.
La Table Ronde, import Nilsson , Lamm; 214 pagina's; €
8,50.
ISBN 2 7103 2569 1.
Francis Lacassin: Conversations avec Simenon.
Éditions du Rocher, import Nilsson , Lamm; 179 pagina's; €
14,-.
ISBN 2 268 04297 9.
Michel Lemoine: Liège couleur Simenon.
Éditions du Céfal (drie delen); 527 pagina's; € 43,50.
ISBN 2 87130 141 7.
Simenon . . . un siècle!
Van 14 februari tot en met 28 september in Espace Tivoli, Luik.
Volkskrant 07-02-2003, p.21
|