Loustal:
een uitgesproken voorkeur voor verre landen
De tekenstijl van Jacques de Loustal is in één oogopslag
herkenbaar. Dat heeft niet louter voordelen. Op een gegeven moment
is het verzadigingspunt bereikt en kan nieuw werk de indruk wekken
dat het nog meer van hetzelfde is: een variatie op oud werk, zonder
veel nieuws.
Loustal is zich terdege van dat gevaar bewust. Een tekenaar
moet niet alleen zijn publiek blijven verrassen, zegt hij, maar ook
zichzelf. Zonder die prikkeling vervalt hij, in routine.
Hoewel Loustal met scenarist Philippe Paringaux
waarschijnlijk zijn beste boeken maakte (zoals Woestijnkoorts,
Besame Mucho en Kid Congo), had hij uiteindelijk her gevoel
"dat we misschien niet steeds hetzelfde verhaal maakten, maar
wel een zelfde situatie beschreven. Ik verander vaak van techniek om
te voorkomen dat ik in herhaling val. Herhaling is vervelend. Om dat
te vermijden moet ik voor elk boek een andere technische aanpak, een
nieuwe stilistische benadering, een ander gebruik van kleur zien
te vinden."
Het vorig jaar verschenen “Wat hij van haar verwachtte” was het gevolg van een dergelijke
aanpak. De bijna cartoonachtige tekeningen daarin tonen situaties
en personages die de liefhebbers van Loustals werk bekend zullen
voorkomen, maar die volledig in Photoshop op de computer werden
gemaakt. "Experimenten, probeersels," noemt Loustal ze
behoedzaam.
Kort na “Wat hij van
haar verwachtte” verscheen “Chinese
Zee”, een tweeluik waarvoor Loustal verhalen van de Franse
schrijver Jean-Luc Coatalem bewerkte. Hoewel diens naam Nederlandse
lezers weinig zal zeggen, benadrukt Loustal dat Coatalem in
Frankrijk een veelgelezen schrijver is. Een auteur-voyageur, en
schrijver van reisverhalen, hoewel die nuchtere Nederlandse
vertaling minder weids klinkt dan het Frans. Coatalams meest recente
boek, het met verschillende literaire prijzen bekroonde “Je
suis dans les mers au Sud”, is een persoonlijk verhaal over
de Franse schilder Paul Gauguin, die net als de schrijver jarenlang
op het eiland Tahiti heeft gewoond.
De samenwerking tussen Coatalem en Loustal begon halverwege
de jaren negentig, toen Loustal de omslag maakte voor een herdruk
van Coatalems verhalenbundel Fièvre
jaune. Loustal werd getroffen door sfeer en door de mentaliteit
die eruit sprak: "Later, toen ik hem ontmoette, bleken we veel
raakpunten te hebben. Ik heb nadien meer boekomslagen voor hem
getekend en toen ik op zoek naar een scenario was, heb ik hem
gevraagd of ik, à la Tardi, enkele van zijn teksten als
uitgangspunt voor een strip mocht nemen." Het was een nieuwe
ervaring voor Loustal, die tot dan toe steeds met een scenarist had
gewerkt. Maar Paringaux worstelde al lange tijd met een writer's
block en de recente samenwerking met Jerome Charyn was niet geworden
wat hij ervan had gehoopt.
Waarom hebt u voor twee korte verhalen gekozen, en bijvoorbeeld
niet voor een roman? Loustal: "Bewerken is afzwakken, inkorten.
Daarom koos ik liever een kort verhaal dan een roman, maar een kort
verhaal bood te weinig stof voor een heel album. Daarom heb ik
uiteindelijk twee verhalen uit dezelfde bundel genomen. Ze hangen
min of meer samen doordat ze zich op hetzelfde schip afspelen.
Tenminste, dat heb ik ervan gemaakt. Dat schip is een soort drijvend
theater: mensen komen op, verlaten het toneel weer. Ze komen elkaar
tegen en nemen weer afscheid. Het einde van het tweede verhaal
suggereert dat je, als gevolg van zulke ietwat bizarre ontmoetingen,
een compleet nieuw leven zou kunnen beginnen. Het werk van Coatlem
heeft een grote compactheid, die ontbreekt in de verhalen die ik met
Charyn heb gemaakt. Het bewerken van een tekst vind ik eigenlijk het
leukste onderdeel. Met
Charyn of Paringaux ging ik op een vergelijkbare manier te
werk. In het geval van Paringaux herschreef hij uiteindelijke de
bewerking die ik van zijn tekst had gemaakt. We voegden dingen toe,
overlegden met elkaar. Het was een echte samenwerking, ook omdat
we vrienden van elkaar waren. In het geval van “Chinese
Zee” is Coatalem niet de scenarist, er is alleen de afspraak
dat ik zijn verhalen mag gebruiken. Ik hoop dat de toon van het
album in vertaling goed is overgekomen. Net als in Alles wat ik over
haar weet, waarvoor ik zelf de teksten heb geschreven, is dat erg
belangrijke voor me. Ik heb de woorden eerder op hun muziek, hun
klank gekozen dan op hun betekenis. Op die manier kan een nietszeggende
opmerking opeens een grappige lading krijgen."
De verhalen in Chinese
Zee zijn nauwelijks realistisch te noemen. Ze hebben een
droomachtige sfeer, met opvallende surrealistische elementen, zoals
de schubdieren. "Surrealistisch niet echt, eerder bizar. Ook de
personages lijken uit een droom te stammen: de moordenaar-acrobaat,
de neppsychiater. Gek genoeg kwamen er ook al schubdieren voor op
dat allereerste omslag dat ik voor Coatlem maakte. Die beesten zien
er heel vreemd uit, maar ze bestaan echt! De verhalen getuigen van
"een uitgesproken voorkeur voor verre landen," zoals de
psychiater in het verhaal het noemt - een zinnetje waar ik zelf erg
om moet lachen. Zoals ook om de man die meent een vrouw te kunnen
verleiden door haar over haar vader te vertellen. Ik houd niet van
dik opgelegde grappen, maar van de humor die voortkomt uit het
karakter van de personages. In Italiaanse films, bijvoorbeeld die
van Fellini, of in Franse films uit de jaren dertig zoals La Règle
du jeu van Jean Renoir, komen vooral in de bijrollen personages voor
die tegelijk grappig, aandoenlijk en een beetje pathetisch
zijn."
In Chinese Zee en ook in White Sonya staat de vorm die Loustal
gebruikt dichter bij de klassieke strip dan in zijn oude werk. Dat
heeft vooral een praktische oorzaak, zegt hij: "Ik heb nu
zoveel activiteiten naast het striptekenen, zoals schilderen en
illustreren, dat ik niet meer zo veel tijd in een strip kan
investeren als vroeger. Bovendien ontbreken de scenario's die me in
staat stellen grafisch flink uit te pakken. In Chinese Zee staan
veel grote tekeningen, maar ook een heleboel kleintjes die louter
bedoeld zijn om het verhaal vooruit te helpen. Zoals in de verhalen
van Hugo Pratt, waar mensen bladzijden lang alleen maar met elkaar
praten - en het werkt! Als de tekst maar goed is. White Sonya mist
voor mij die geladenheid."
Dat klinkt alsof u ontevreden over het boek bent? "Wat
me in White Sonya vooral bevalt, zijn de personages, op wie ik erg
gesteld ben geraakt. Maar ik vind dat je het boek te snel uit hebt,
de personages hadden verder uitgediept kunnen worden. Hoewel ik
hem daar nadrukkelijk om vroeg, voelde Charyn er weinig voor om
extra tekst te schrijven: `Nee, nee, `t is goed zo. Ze begrijpen het
wel.' Ik had gewild dat het verhaal rijker zou zijn, minder zwaar op
de hand. Paringaux moest ik juist afremmen, zo veel schreef hij. Ik
was altijd genoodzaakt te schrappen. De een schrijft te veel, de
ander te weinig - vandaar dat ik de bewerkingen nu zelf maak
(lacht). Als een verhaal me aantrekt, is dat niet zozeer door het
onderwerp als wel door de schrijfstijl, de toon. Die stijl is heel
belangrijk voor me. Als Coatalem me zou voorstellen een verhaal
alleen maar te vertellen, zou ik daar niet mee akkoord gaan. Het
moet op papier staan en een afgerond geheel zijn. Dat maakt het voor
mij interessant. Eén zin kan mij doen besluiten dat ik het verhaal
wil bewerken. Bij het illustreren gaat het net zo. Ik illustreer nu
Simenon en ook daarin treft me soms een prachtig geformuleerde zin,
die haast poëzie is. Twee keer per jaar illustreer ik een boek
van hem voor Les Presses de la Cité. Een omslag en twaalf
tekeningen."
Wat trekt u zo in Simenon aan? "Een bepaalde
gevoeligheid, een bepaalde sfeer. De manier waarop hij zijn
personages neerzet en observeert. De duistere kant ervan. Nee, ik
ben erg gesteld op die boeken. Behalve zijn romans illustreer ik ook
Maigrets. Niet de romans maar de verhalen, die veel minder bekend
zijn. Hij schreef ze voor tijdschriften en ze zijn wel opgenomen in
bundels en het verzameld werk, maar nooit eerder in een
afzonderlijke uitgave gepubliceerd. Ik doe dat nu al voor het vierde
jaar. In het begin had ik er moeite mee. Wat me in de
Maigret-verhalen tegenstond, is dat het detectives zijn, een
onderzoek waarin tenslotte alle vragen worden beantwoord. Maar in
hun beschrijving van de personages blijven het echte Simenons. Ze
worden heel trefzeker in enkele woorden neergezet. Ze bestáán."
Voert u ook Maigret zelf ten tonele? "Aanvankelijk wilde
ik zijn aanwezigheid alleen suggereren, omdat het beeld van Maigret
sterk door de filmversies van de boeken is bepaald. In het begin
toonde ik hem alleen op de rug, maar er zijn zoveel scènes waarin
hij voortdurend aanwezig is dat ik uiteindelijk niet om hem heen
kon. Ik heb er niet te lang over nagedacht en hem getekend zoals ik
dacht dat hij eruit zou zien. Geen Jean Gabin of Jean Richard, maar
een wat anonieme figuur. Een hoed en een pijp, dat is het wel. In de
eerste roman wordt zijn uiterlijk heel nauwgezet beschreven, maar
daaraan had ik niets want het wijkt volledig af van het beeld uit de
films. Zo blijkt Maigret bijvoorbeeld een bolhoed te dragen."
De werkwijze die Loustal voor Chinese Zee volgde, bevalt hem
goed. Het staat al vast dat zijn eerstvolgende stripproject opnieuw
een bewerking van twee verhalen van Coatalem zal worden, deze keer
tegen de achtergrond van het Afrikaanse oerwoud. Loustal: "Ik
zoek naar een tekst, een beetje zoals een filmmaker leest en leest
tot hij iets van zijn gading heeft gevonden. Ik vind het moeilijk om
een schrijver rechtstreeks om een scenario te vragen. Sommige
auteurs wekken de indruk dat ze niet met dezelfde intensiteit
schrijven wanneer het eindresultaat een strip is. Ze zijn ook niet
altijd even visueel ingesteld. Met deze aanpak heb ik het gevoel dat
ik een deur heb geopend naar een onuitputtelijke voorraad
teksten."
Pieter van Oudheusden
|