WB01343_.gif (599 bytes)WB01345_.gif (616 bytes)

2003 Zozolala  nummer 129, (april/mei 2003)


ZozoLala 129 

Interview met Loustal door Pieter van Oudheusden "Loustal: een uitgesproken voorkeur voor verre landen"

Artikel overgenomen met toestemming van de redactie.


ZozoLala is er voor en door visuele fijnproevers. Elke twee maanden is het tijdschrift gratis af te halen bij zo'n 60 (strip)boekhandels in Nederland en België. Een overzicht van deze winkels -zeg maar de landkaart van de Nederlandstalige strip- staat hier.

Zozolala : www.antenna.nl/zozolala/

Loustal: een uitgesproken voorkeur voor verre landen

De tekenstijl van Jacques de Loustal is in één oogopslag herkenbaar. Dat heeft niet louter voordelen. Op een gegeven moment is het verzadigingspunt bereikt en kan nieuw werk de indruk wekken dat het nog meer van hetzelfde is: een variatie op oud werk, zonder veel nieuws.

 Loustal is zich terdege van dat gevaar bewust. Een teke­naar moet niet alleen zijn publiek blijven verrassen, zegt hij, maar ook zichzelf. Zonder die prikkeling vervalt hij, in routine.

Hoewel Loustal met scenarist Philippe Paringaux waarschijnlijk zijn beste boeken maakte (zoals Woestijnkoorts, Besame Mucho en Kid Congo), had hij uiteindelijk her gevoel "dat we misschien niet steeds hetzelfde verhaal maakten, maar wel een zelfde situatie beschreven. Ik verander vaak van techniek om te voorkomen dat ik in herhaling val. Herhaling is vervelend. Om dat te vermijden moet ik voor elk boek een andere technische aanpak, een nieuwe stilisti­sche benadering, een ander gebruik van kleur zien te vinden."

Het vorig jaar verschenen “Wat hij van haar verwachtte” was het gevolg van een dergelijke aanpak. De bijna cartoonachtige teke­ningen daarin tonen situaties en personages die de liefhebbers van Loustals werk bekend zullen voorkomen, maar die volledig in Photoshop op de computer werden gemaakt. "Experimenten, pro­beersels," noemt Loustal ze behoedzaam.

 

Kort na “Wat hij van haar verwachtte” verscheen “Chinese Zee”, een tweeluik waarvoor Loustal verhalen van de Franse schrijver Jean-Luc Coatalem bewerkte. Hoewel diens naam Nederlandse lezers weinig zal zeggen, benadrukt Loustal dat Coatalem in Frankrijk een veelge­lezen schrijver is. Een auteur-voyageur, en schrijver van reisverhalen, hoewel die nuchtere Nederlandse vertaling minder weids klinkt dan het Frans. Coatalams meest recente boek, het met verschillende lite­raire prijzen bekroonde “Je suis dans les mers au Sud”, is een persoon­lijk verhaal over de Franse schilder Paul Gauguin, die net als de schrijver jarenlang op het eiland Tahiti heeft gewoond.

De samenwerking tussen Coatalem en Loustal begon halverwege de jaren negentig, toen Loustal de omslag maakte voor een herdruk van Coatalems verhalenbundel Fièvre jaune. Loustal werd getroffen door sfeer en door de mentaliteit die eruit sprak: "Later, toen ik hem ontmoette, bleken we veel raakpunten te hebben. Ik heb nadien meer boekomslagen voor hem getekend en toen ik op zoek naar een scenario was, heb ik hem gevraagd of ik, à la Tardi, enkele van zijn teksten als uitgangspunt voor een strip mocht nemen." Het was een nieuwe ervaring voor Loustal, die tot dan toe steeds met een scenarist had gewerkt. Maar Paringaux worstelde al lange tijd met een writer's block en de recente samenwerking met Jerome Charyn was niet geworden wat hij ervan had gehoopt.

Waarom hebt u voor twee korte verhalen gekozen, en bijvoor­beeld niet voor een roman? Loustal: "Bewerken is afzwakken, inkorten. Daarom koos ik liever een kort verhaal dan een roman, maar een kort verhaal bood te weinig stof voor een heel album. Daarom heb ik uiteindelijk twee verhalen uit dezelfde bundel genomen. Ze hangen min of meer samen doordat ze zich op het­zelfde schip afspelen. Tenminste, dat heb ik ervan gemaakt. Dat schip is een soort drijvend theater: mensen komen op, verlaten het toneel weer. Ze komen elkaar tegen en nemen weer afscheid. Het einde van het tweede verhaal suggereert dat je, als gevolg van zulke ietwat bizarre ontmoetingen, een compleet nieuw leven zou kun­nen beginnen. Het werk van Coatlem heeft een grote compactheid, die ontbreekt in de verhalen die ik met Charyn heb gemaakt. Het bewerken van een tekst vind ik eigenlijk het leukste onderdeel. Met

Charyn of Paringaux ging ik op een vergelijkbare manier te werk. In het geval van Paringaux herschreef hij uiteindelijke de bewerking die ik van zijn tekst had gemaakt. We voegden dingen toe, overleg­den met elkaar. Het was een echte samenwerking, ook omdat we vrienden van elkaar waren. In het geval van “Chinese Zee” is Coatalem niet de scenarist, er is alleen de afspraak dat ik zijn ver­halen mag gebruiken. Ik hoop dat de toon van het album in vertaling goed is overgekomen. Net als in Alles wat ik over haar weet, waarvoor ik zelf de teksten heb geschreven, is dat erg belangrijke voor me. Ik heb de woorden eerder op hun muziek, hun klank gekozen dan op hun betekenis. Op die manier kan een nietszeg­gende opmerking opeens een grappige lading krijgen."

De verhalen in Chinese Zee zijn nauwelijks realistisch te noemen. Ze hebben een droomachtige sfeer, met opvallende surrealistische elementen, zoals de schubdieren. "Surrealistisch niet echt, eerder bizar. Ook de personages lijken uit een droom te stammen: de moordenaar-acrobaat, de neppsychiater. Gek genoeg kwamen er ook al schubdieren voor op dat allereerste omslag dat ik voor Coatlem maakte. Die beesten zien er heel vreemd uit, maar ze bestaan echt! De verhalen getuigen van "een uitgesproken voorkeur voor verre landen," zoals de psychiater in het verhaal het noemt - een zinnetje waar ik zelf erg om moet lachen. Zoals ook om de man die meent een vrouw te kunnen verleiden door haar over haar vader te vertel­len. Ik houd niet van dik opgelegde grappen, maar van de humor die voortkomt uit het karakter van de personages. In Italiaanse films, bijvoorbeeld die van Fellini, of in Franse films uit de jaren dertig zoals La Règle du jeu van Jean Renoir, komen vooral in de bijrollen personages voor die tegelijk grappig, aandoenlijk en een beetje pathetisch zijn."



In Chinese Zee en ook in White Sonya staat de vorm die Loustal gebruikt dichter bij de klassieke strip dan in zijn oude werk. Dat heeft vooral een praktische oorzaak, zegt hij: "Ik heb nu zoveel activi­teiten naast het striptekenen, zoals schilderen en illustreren, dat ik niet meer zo veel tijd in een strip kan investeren als vroeger. Bovendien ontbreken de scenario's die me in staat stellen grafisch flink uit te pakken. In Chinese Zee staan veel grote tekeningen, maar ook een heleboel kleintjes die louter bedoeld zijn om het verhaal vooruit te helpen. Zoals in de verhalen van Hugo Pratt, waar mensen bladzijden lang alleen maar met elkaar praten - en het werkt! Als de tekst maar goed is. White Sonya mist voor mij die geladenheid."

Dat klinkt alsof u ontevreden over het boek bent? "Wat me in White Sonya vooral bevalt, zijn de personages, op wie ik erg gesteld ben geraakt. Maar ik vind dat je het boek te snel uit hebt, de perso­nages hadden verder uitgediept kunnen worden. Hoewel ik hem daar nadrukkelijk om vroeg, voelde Charyn er weinig voor om extra tekst te schrijven: `Nee, nee, `t is goed zo. Ze begrijpen het wel.' Ik had gewild dat het verhaal rijker zou zijn, minder zwaar op de hand. Paringaux moest ik juist afremmen, zo veel schreef hij. Ik was altijd genoodzaakt te schrappen. De een schrijft te veel, de ander te weinig - vandaar dat ik de bewerkingen nu zelf maak (lacht). Als een verhaal me aantrekt, is dat niet zozeer door het onderwerp als wel door de schrijfstijl, de toon. Die stijl is heel belangrijk voor me. Als Coatalem me zou voorstellen een verhaal alleen maar te vertel­len, zou ik daar niet mee akkoord gaan. Het moet op papier staan en een afgerond geheel zijn. Dat maakt het voor mij interessant. Eén zin kan mij doen besluiten dat ik het verhaal wil bewerken. Bij het illustreren gaat het net zo. Ik illustreer nu Simenon en ook daarin treft me soms een prachtig geformuleerde zin, die haast poë­zie is. Twee keer per jaar illustreer ik een boek van hem voor Les Presses de la Cité. Een omslag en twaalf tekeningen."

Wat trekt u zo in Simenon aan? "Een bepaalde gevoeligheid, een bepaalde sfeer. De manier waarop hij zijn personages neerzet en observeert. De duistere kant ervan. Nee, ik ben erg gesteld op die boeken. Behalve zijn romans illustreer ik ook Maigrets. Niet de romans maar de verhalen, die veel minder bekend zijn. Hij schreef ze voor tijdschriften en ze zijn wel opgenomen in bundels en het verzameld werk, maar nooit eerder in een afzonderlijke uitgave gepubliceerd. Ik doe dat nu al voor het vierde jaar. In het begin had ik er moeite mee. Wat me in de Maigret-verhalen tegenstond, is dat het detectives zijn, een onderzoek waarin tenslotte alle vragen wor­den beantwoord. Maar in hun beschrijving van de personages blij­ven het echte Simenons. Ze worden heel trefzeker in enkele woorden neergezet. Ze bestáán."

Voert u ook Maigret zelf ten tonele? "Aanvankelijk wilde ik zijn aanwezigheid alleen suggereren, omdat het beeld van Maigret sterk door de filmversies van de boeken is bepaald. In het begin toonde ik hem alleen op de rug, maar er zijn zoveel scènes waarin hij voortdurend aanwezig is dat ik uiteindelijk niet om hem heen kon. Ik heb er niet te lang over nagedacht en hem getekend zoals ik dacht dat hij eruit zou zien. Geen Jean Gabin of Jean Richard, maar een wat anonieme figuur. Een hoed en een pijp, dat is het wel. In de eerste roman wordt zijn uiterlijk heel nauwgezet beschre­ven, maar daaraan had ik niets want het wijkt volledig af van het beeld uit de films. Zo blijkt Maigret bijvoorbeeld een bolhoed te dragen."

De werkwijze die Loustal voor Chinese Zee volgde, bevalt hem goed. Het staat al vast dat zijn eerstvolgende stripproject opnieuw een bewerking van twee verhalen van Coatalem zal worden, deze keer tegen de achtergrond van het Afrikaanse oerwoud. Loustal: "Ik zoek naar een tekst, een beetje zoals een filmmaker leest en leest tot hij iets van zijn gading heeft gevonden. Ik vind het moeilijk om een schrijver rechtstreeks om een scenario te vragen. Sommige auteurs wekken de indruk dat ze niet met dezelfde intensiteit schrijven wanneer het eindresultaat een strip is. Ze zijn ook niet altijd even visueel ingesteld. Met deze aanpak heb ik het gevoel dat ik een deur heb geopend naar een onuitputtelijke voorraad teksten." 

 

Pieter van Oudheusden