WB01343_.gif (599 bytes)

 LOUSTAL 

Door EDDY DEVOLDER

(Vertaling en bewerking. Hans Moors en Tijs Bogchus) 

'Ik heb een voorkeur voor strips die bevrijd zijn van de traditionele vertelregels.' Dat zegt de Franse tekenaar Loustal. Aan het gebruik van tekstballonnen heeft bij een broertje dood.

 Jacques de Loustal (Parijs, 1956) publiceerde zijn eerste complete verhalen in Métal Hurlant. Later werkte hij onder meer voor Pilote, maar zijn carrière neemt pas echt een vlucht in de jaren tachtig wanneer zijn verhalen verschijnen in (A suivre). Samen met de scenaristen Paringaux en jerome Charyn maakte hij enkele albums (Woestijnkoorts. Besame Mucho) die alom veel lof oogsten. Ook vanwege zijn talent als inkleurder wordt Loustal veel geroemd.

 Uw verhalen roepen vaak landschappen op die getekend zijn door aan klamheid grenzende warmte; subtropische klimaten waarbij je aan palmbomen denkt.

 Loustal: Dat is de atmosfeer van mijn reizen. Ik ga graag naar plaatsen waar het klimaat een speciaal soort omgang tussen de mensen afdwingt en zij een specifieke verhouding met de natuur hebben. De architectuur is er vaak een beetje roestig, aangevreten door het weer. Ik ben trouwens van huis uit architect. Maar ik heb het nooit bijgehouden. Als ik nu een eigen huis zou bouwen, zou ik een architect in moeten huren. Verder vallen mijn getekende landschappen over het algemeen op door een breidelloze plantengroei waarin bizarre beesten wonen. Op die plekken overheersen heldere kleuren en sterke lichten, oneindige horizons.

 Het afbeelden van palmbomen is er overigens niet alleen voor het beschrijven van een klimaat, maar vormt ook grafisch een interessant element. Ze blijken steeds de komma in de zin.

 Krijgt u door die fascinatie voor reizen meer zin in tekenen?

 Ik ben uit puur tekenplezier tot het tekenen gekomen. Ik reis graag. Als ik een stapel schetsen mee terug breng, is dat het bewijs dat ik het plezierig vond ergens te zijn. Dat gevoel houd ik vast met een tekening. Hoewel mijn voorkeur uitgaat om in exotische ambiances te werken, wil ik ook van andere sferen proeven. Door alsmaar in Afrika te reizen, op de Antillen of over de Indische Oceaan voel ik me nu aangetrokken tot de noordelijke landen, zoals Ierland of IJsland. Ik wil me niet begrensd voelen, opgesloten in een beeld. Toen ik met strips begon, liet ik me sterk inspireren door de Verenigde Staten, met name de schrijvers uit de zuidelijke staten. Dat is een bron waar ik vandaag de dag nog steeds op teer. Ik reis veel in opdracht van tijdschriften. Zo ben ik bij voorbeeld in Indonesië terechtgekomen. Ik was uitgenodigd voor de opening van een tentoonstelling van mijn zeefdrukken. Ik besloot wat langer op Java, Jakarta, te blijven en heb daar veel schetsen, aquarellen, tekeningen en schilderijen gemaakt. Uiteindelijk zijn deze impressies van een reis naar Indonesië gepubliceerd in het album Java. (in Nederland uitgebracht door Oog & Blik, 1996. Red.)

 Herinneringen

Uw werk lijkt soms meer aan te sluiten bij schilderen of illustreren dan bij striptekenen.

Ik schilder en illustreer ook vaak. Vooral wanneer ik net een stripalbum heb afgemaakt. Daar wil ik dan niets meer over horen. Ik vind dan afleiding in andere uitdrukkingsvormen. Ik verander graag van medium, van het ene op het andere. Vervreemdende literatuur, op liet randje van het fantastische, boeit me enorm. Dat is wat ik graag lees, al vind je hiervan geen sporen terug in mijn werk. Maar wat niet is, kan nog komen.

Betekent dit dat u op een dag zelf de scenario's van uw verhalen zult schrijven?

Omdat ik mijn verhalen niet zelf schrijf, word ik :kennelijk niet als een auteur beschouwd. Er schuilt ook een groter deel van mezelf in illustraties dan in teksten. Ik zweer het werk met de auteurs van mijn verhalen daarom niet af. Ik kan goed met Paringaux over- weg. We hebben een goede verstandhouding. Wij hebben een aantal zienswijzen gemeen, al omspannen de verhalen die hij me voorlegt mijn wereld niet altijd.

Ik ben overigens door een Japanse uitgeverij een jaar of vijf geleden gevraagd manga's te tekenen. Ik moest verhalen aanleveren in beelden die een hele pagina van het tijdschrift besloegen en dat in modules van acht pagina's per keer, met af en toe wat begeleidend commentaar. Het grafische aspect van manga's boeide me enorm en gaf me eindelijk de mogelijkheid mijn eigen verhalen te vertellen. Geen Europese uitgever zal zulke strips uitbrengen. Wat me verbaasde van de kant van de japanners was dat ze minder belang stelden in de verhalen op zich dan in de sfeer, de ambiance.

Hoe is de ontmoeting met Paringaux gegaan?

Ik publiceerde in de jaren tachtig tekeningen in het tijdschrift Rock et Folk. In Frankrijk was dat de tijd dat de rock en stripmilieus elkaar raakten. Mijn illustraties werden meteen gepubliceerd, omdat ze de tijdgeest weerspiegelden. Paringaux schreef toen voor hetzelfde blad over nieuwtjes in de rockcultuur. Ik heb hem voorgesteld stripscenario's te verzinnen. Aangezien hij zei mijn tekeningen te waarderen, hebben we van meet af aan een soort verhaalstructuur voor strips vastgelegd.

In uw strips staan diverse verwijzingen naar films. Geldt dat eveneens voor muziek?

 Ik luister veel naar muziek, ik verkeer in de luxe positie een vak te hebben waarbij ik voortdurend naar muziek kan luisteren. Maar behalve verwijzingen naar muziekstijlen zoals de mambo en de rumba, die een beeld geven van de tijd waarin het verhaal zich afspeelt, telt de muziek niet zoals de herinnering aan bepaalde films kan tellen.

Ik ben opgegroeid in de jaren zeventig met de Rolling Stones en Led Zeppelin, die tot mijn intuïtieve universum behoren. Ongetwijfeld om die reden heb ik er geen zin in om verwijzingen naar hun muziek in mijn tekeningen te verwerken.

Voltooid tijdperk

Uw strips kennen geen tekstballonnen. In plaats van dialogen is er een commentaarstem die in tekststroken het verhaal vertelt. Vanwaar deze keuze voor een 'voice over'?

Als we op een klassieke stripmanier aan de slag waren getogen, zou de literaire waarde van Paringaux' teksten verloren zijn gegaan. Maar de keuze heeft ook een praktische reden: een verhaal is gaandeweg tijdens de uitwerking makkelijker te veranderen.

Verder wil ik niet gevangen raken in het louter illustratieve. In Kid Congo (Oog & Blik 1998) bij voorbeeld, loopt de tekst onder de plaatjes door. Voor mij was dat in zekere zin een herontdekking van het stripverhaal.

Kid Congo was oorspronkelijk een synopsis voor een film. Aanvankelijk zag ik het niet zo zitten. Het is een zeer somber verhaal. Omdat het zo rijk aan emoties is, ben ik er toch aan begonnen. Ik was eerst nog van plan er twee of drie albums van te maken. Vaak is de relatie tussen Josef en zijn Franse minnares gezien als een metafoor voor de verhouding tussen Europa en haar kolonies. Zo heb ik het niet bedoeld, ik probeer niet een boodschap over te brengen.

Ik ben in Afrika geweest om het album te promoten. De lezers daar konden zich wel in de zwarte hoofdfiguur herkennen, maar waren te preuts om de seksscènes te waarderen.

 

Was het niet lastig een filmsynopsis te verbeelden?

Ja, ik had vaak problemen met de personages: het lukte me moeilijk ze te regisseren. In films bestaan veel meer uitdrukkingsmogelijkheden om een karakter vorm te geven. Het vangen van de subtiliteit of de psychologische finesse van personages is eenvoudiger. Ik vind het ook moeilijk stripfiguren heel precies te typeren, ze een echte leeftijd te geven. Ik ben niet in staat iemand van vijftien jaar anders te tekenen dan iemand van. achttien. Voor mijn gevoel bestaan jongeren uit kinderen, pubers en jong-volwassenen. Om binnen die categorieën verder onderscheid aan te brengen is aan mij niet besteed. Het is een kwestie van grafisch vermogen. Het verhaal lijdt daar onder, ik weet het, en als ik technischer had kunnen werken in een meer realistische stijl zou het verhaal ongetwijfeld een andere dimensie hebben gekregen.

 Uw verhalen spelen zich nooit in het heden. Waarom niet?

 Ik beleef geen plezier aan actualiserend werk. Ik teken nooit hedendaagse verhalen, omdat ik behoefte heb aan afstand. Mijn verhalen spelen altijd ofwel in een exotisch buitenland, ofwel in een nabij verleden. Ik houd ervan emoties bloot te leggen in beelden, en te werken niet de zeven van het geheugen.

 Het gaat er immers om elke keer weer een universum, een voltooid tijdperk te reconstrueren. Ik zoek een paar documenten om een verhaal in een tijd te plaatsen, maar ik wil niet al te veel aansluiten bij een vooraf gegeven wereld. Hoewel ze zich afspelen in het verleden, zijn de verhalen in wezen tijdloos. Ze vertellen over humeuren, seksuele verlangens, amoureuze sentimenten, troebele verlangens vol dubbel- zinnigheid. Daar komt alles op neer.

 




 
Stripschrift 317

Interviews: Paul Teng (Delgadito, Shane, 4 pp), Bruce Timm (Batman, 4 pp), Loustal (3 pp). Artikelen: Tom Poes door Matena (4 pp), Astérix live action film (2 pp).